read me

jaap leest kameraad
--
'...Dowswell snijdt interessante historische thema's aan...zet aan tot nadenken.'

jaap leest kameraad



middelbaar, wanneer is dat?

Er is een trits vragen die me nu al een tijdje bezig houdt. Niet dat ze constant door m’n hoofd spoken, maar nu, onder de douche, dansen ze als een zwerm bijen tussen de druppels voor mijn ogen. Even werp ik een quasi onverschillige blik omlaag, zoals dat gaat, en daar zijn ze. Wanneer passeer ik de streep waarachter wat ik daar aanschouw onherroepbaar wordt? Wat is het moment waarop ik de strakke jeugd voorgoed achter me laat, waarop wat dan lubbert nooit meer goed gaat komen? Wanneer tekenen zich de contouren af van een postuur dat ik tot mijn laatste snik zal moeten dragen? Waar ligt de onverbiddelijke scheidslijn tussen jong en al belegen?
Niet dat het al zover is, hoor, dat duurt nog even, maar toch. Laten we eerlijk zijn, wat is tijd nou helemaal? Voor je het weet is het zover. Een mensenleven ijlt voorbij of ’t niets is, passeert in razende vaart de ene na de andere mijlpaal, zonder je de kans te laten berouwvol op je schreden terug te keren. Op zo’n moment onder de douche valt dat besef als een klamme deken over mijn schouders.
Ik zal ’t me vast verbeelden, maar het lijkt net of die welving rond m’n maagstreek toch een tik geprononceerder is dan ik me van eergisteren herinner. Een wijntje is lekker, ’s avonds, maar misschien doe ik er goed aan te minderen. Je weet nooit. Mijn blik dwarrelt richting mijn heupen, waar wederzijds een lijn de weg naar lager wijst. Of wees? Nee, dat zal de lichtval zijn. De lijnen lopen er gewoon nog.
Ik houd mezelf graag voor dat ik een sportief type ben, maar feitelijk beschouwd steunt dat beeld op een weliswaar actief maar vooral ook ver verleden. Ik zou vaker de trap kunnen nemen. M’n blik volgt de waterstroom die over mijn rug omlaag klettert. Sterke poten, bolle kuiten, strakke billen. Wonen op de bovenste etage van een elf verdiepingen tellende flat heeft zo z’n voordelen, peins ik. Waarom niet? Honderdvierenvijftig treden, enkele reis. Daar moet toch iets goeds van te halen zijn, dunkt me. Laat de buren maar denken.
In de bewasemde spiegel constateer ik een verraderlijk geleidelijke verschuiving in de verhouding grijs en bruin, in het voordeel van ‘t eerste. Ik moet aan Berlusconi denken, onmiddellijk daarna aan een Amerikaanse dominee die ik ken, en lach hardop om mannen die naar lapmiddelen grijpen. Daar kan alleen maar ellende van komen.
Ik kam mijn krullen en ineens valt het me in dat ik dat tegenwoordig wat behoedzaam doe, me onbewust heel bewust van de inhammetjes die ik aan het kweken ben, een bezigheid waarmee ik liefst geen haast maak. Ik knijp in mijn wangen en beveel, met het beeld van mijn lieve moeder op het netvlies, de gedachte dat het vel zich toch een tikje minder afgespannen rond het kaakbot plooit naar een plekje ergens pal tegen de schedelwand, helemaal achterin.
Niet dat ik me er nu al druk om maak, hoor, maar ’t gaat er toch een keer van komen, neem ik aan. En ik ben nieuwsgierig naar het moment waarop ‘t officieel zal zijn, dat is het. Dat ik man van middelbare leeftijd ben, bedoel ik.
Leeftijd zegt niets, houd ik mijn spiegelbeeld voor. Je bent zo oud als je je voelt. Maar laat me nou voor de grap de gemiddelde levensverwachting van een gezonde Hollandse man als uitgangspunt nemen en middelbaar letterlijk. Dan is veertig nog niet middelbaar, maar vijftig wel. Ergens tussen die beide jubilea passeer ik, deze exegese volgend, de equator van mijn persoonlijke levenswereld. Dan zal ik me moeten buigen voor de Neptunes van mijn tijd die, met zijn drietand prikkend mijn wasbord of wat daar van over is beproevend, snuivend het oordeel zal vellen. In het Engels, veronderstel ik, want een beetje god kan zich mondiaal heel aardig redden tegenwoordig.
‘Point of no return, mister. I hereby declare you middle aged!’
Ik stel me zo voor dat hij dat bezegelt met een triplet bezwerende tikken van de drietand op mijn gebogen schouders en hoofd. Man van middelbare leeftijd. Dat klinkt bizar. Dat gaat niet over mij.
‘Schat?’
Ik schrik op. ‘Ja, lief?’
Lief werpt een snelle en ondeugende blik op de lijntjes. ‘Weet jij eigenlijk al wat je op je verjaardag wilt?’
Ik haal mijn schouders op. Geen idee. Nog niet over nagedacht. Mijn verjaardag, dat is volgende maand pas. Dan wordt ik vijfenveertig.